Het jubileumboek van 100 jaar JS Cocoa ligt in de winkel voor € 37,50, zo lang de voorraad strekt!
Centrum van cacao
Toen Jan Schoemaker samen met zijn broer Piet het bedrijf oprichtte, was de Zaanstreek al het centrum van de cacao verwerkende industrie. De cacaobonen die in jutezakken over het water naar de vele bedrijven in de Zaanstreek kwamen, werden hier verwerkt tot cacaoboter, door ze uit te persen of te wringen.
Maar in de schilfers (cacaokoek) bleef 22 tot 25 procent van de kostbare cacaoboter achter. Daarin zag Jan Schoemaker een kans. Hij dacht deze achtergebleven boter op rendabele wijze alsnog uit het afval te kunnen halen. Hiervoor huurde hij tien molens in de Zaanstreek, zoals Het Zwarte Kalf, waarin door het wrijven met molenstenen nog eens 10 tot 15 procent cacaoboter kon worden gewonnen.
Maar ook de laatste 10 procent mocht niet worden weggegooid. De broers richtten een nieuw extractiebedrijf op, waar via oplosmiddelen de rest eruit kon worden gehaald. Binnen enkele jaren kon Schoemaker het hele productieproces doen, van bonen tot vetvrije cacaokoek, en nog voor de oorlog was het Zaanse bedrijf het grootste extractiebedrijf van Nederland. Niet alleen de Zaanse cacaobedrijven, zoals het nabijgelegen Cacao de Zaan (inmiddels onderdeel van OFI) lieten hier hun schilfers verder verwerken, ook het Britse Cadbury werd een van de grote leveranciers van Jan Schoemaker bv.
Na de oorlog werd besloten om zelf cacaobonen te kopen. Daarbij concentreerde het bedrijf zich ook op het ‘afval’ of de bonen van B-kwaliteit die de grote cacaoverwerkers niet wilden hebben.
Nu worden deze zogenoemde ‘buitenboontjes’ voornamelijk in Ghana ingekocht. In dit West-Afrikaanse land heeft JS Cocoa een eigen inkooporganisatie met 55 vaste medewerkers, plus nog eens 1.500 opkopers. Die benaderen de ruim één miljoen veelal kleine cacaoboeren in het land en garanderen ze een vaste prijs voor deze buitenboontjes. JS Cocoa opereert met een vergunning – een zogenoemde Cocoa Waste Licensed Buying Company – van de Ghanese overheid die op deze wijze wil voorkomen dat de zogenoemde buitenboontjes door de kleine boeren stiekem worden vermengd met de bonen van A-kwaliteit.
De cacaoboter wordt niet alleen gebruikt in de chocolade-industrie, maar ook in de cosmetica en farmacie, voor zalven en zetpillen. Zelfs het laatste afval uit de fabriek krijgt een bestemming. Dat wordt verkocht als veevoer.
Hoewel het een en ander verloren is gegaan, geldt de Zaanstreek ook nu nog als hét cacaocentrum van de wereld. Amsterdam is daardoor nog altijd de grootste importhaven voor cacao. De familie Schoemaker zit niet meer in het bedrijf. In 1984 verkochten de nazaten van Jan Schoemaker het bedrijf aan het handelshuis Ceteco. Later kreeg een driemanschap de leiding, onder wie de vader van Daan Reitsma. In 2017 namen Daan Reitsma en Pieter Schulting (de laatste werkte eerder onder meer bij Unilever en Cargill) de aandelen over.
De grote cacaoverwerkers gunnen JS Cocoa graag de verwerking van hun restproducten, zodat zij daar geen ingewikkelde machines voor nodig hebben. Maar de huidige eigenaren willen wel graag innoveren en nieuwe producten ontwikkelen. Vooral met het vetvrije cacaopoeder is veel meer te doen. Uitdagingen zijn er altijd, al is het maar het terugdringen van het energieverbruik of het beperken van de uitstoot. Want ook in het cacaocentrum moeten bedrijven continu op hun tellen passen om geen overlast te veroorzaken.
Bron: artikel Volkskrant, Peter de Waard 9 juli 2023